top of page

Zijn voornaamwoorden in het Portugees verwarrend?

Bijgewerkt op: 4 jun.

PRONOMINAIS


Oswald de Andrade

Dê-me um cigarro 

Diz a gramática

Do professor e do aluno

E do mulato sabido

Mas o bom negro e o bom branco

Da Nação Brasileira

Dizem todos os dias

Deixa disso camarada

Me dá um cigarro.

 

(Mário de Andrade)

 

Om het bovenstaande gedicht van de Braziliaan Oswald de Andrade te begrijpen, moet je weten dat een van de grootste kenmerken van het verschil tussen het Braziliaanse Portugees en het Portugees Portugees het gebruik van de voornaamwoorden is.

Als wij spreken, gebruiken wij Brazilianen de voornaamwoorden in strijd met de grammatica van de Portugese taal.

Bijvoorbeeld, de "te" van "eu te amo", correspondeert met het voornaamwoord "tu", maar wij Brazilianen gebruiken geen "tu" in onze spreektaal. Het zou dus grammaticaal correct zou zijn om “eu o amo” te zeggen. Omdat "o" correspondeert met "você" dat in Brazilië wordt gebruikt in plaats van "tu".  Wow! Verwarrend?!

Ja dat kan op het eerste gezicht zo lijken. Maar het geheim is om te snappen dat het Braziliaanse Portugees een groot verschilt laat zien tussen de formeel geschreven taal en de informeel gesproken of geschreven taal. En dus, in het gedicht hierboven, "Dê-me um cigarro" is een grammaticale vorm die wordt gebruikt in een geschreven formele context en “Me dá um cigarro” is de gesproken of geschreven vorm in een informele context van de dagelijkse Braziliaan.


 Hieronder staan vier blokken met een aantal van de voornaamwoorden die het meest gebuikt worden in de formele en informele taal.


FORMEEL GESCHREVEN GRAMMATICALE VORM

Persoonlijke voornaamwoorden

Lijdend voorwerp

Bezittelijke voornaamwoorden en variaties

Eu

Me

Meu, minha, meus, minhas

Tu

Te

Tua, teu

Ele, ela

O, a, lhe

Seu, sua

Nós

Nos

Nosso, nossa, nossos, nossas

Vós

Vós

Vosso, vossa, vossos, vossas

Eles, elas

Os, as, lhes

Seus, suas

 SPREEKTAAL OF INFORMELE SCHRIFTELIJKE VORM

Persoonlijke voornaamwoorden en het gebruik

Lijdend voorwerp en variaties

Bezittelijke voornaamwoorden en variaties

Eu

Me

Meu, minha, meus, minhas

Você

Te, lhe

Tua, teu, sua, seu

Ele, ela

Ele, ela

Dele, dela

A gente

A gente

Da gente, nosso, nossa, nossos, nossas

Nós

A gente, nos

Da gente, nosso, nossa, nossos, nossas

Vocês

Vocês

Seus, suas, teus, tuas

Eles, elas

Eles, elas

Deles, delas

  

VOORBEELDEN:


FORMELE GESCHREVEN TAAL

 1.       Tu és o amor da minha vida. Eu te amo!

2.       Júlio é um bom rapaz. Ele é o meu primo. E eu o vi ontem no parque. Sua casa fica perto do lago.

3.       Nós temos uma casa. Nossa casa fica perto do lago.

4.       Eles têm três carros. Seus carros são novos e grandes.

 

INFORMELE GESPROKEN EN GESCHREVEN TAAL

 

1.       Oi Ana! Tudo bem com você? Eu te mandei uma mensagem ontem à noite.

2.        Júlio é um bom rapaz. Ele é o meu primo. E eu vi ele ontem no parque. A casa dele fica perto do lago.

3.       Nós reservamos uma mesa no restaurante. A mesa 13 é da gente.

4.       Tchau Sofia! Mande um beijo pra sua mãe!



1 weergave0 opmerkingen

Comments


bottom of page